Wat is een goede reisroute door Thailand? Hoe kun je in 3 a 4 weken veel van Thailand zien en veel van de verscheidenheid van het land ontdekken en meemaken? Om je te helpen hebben we de ideale reisroute voor je uitgestippeld. Het is een handleiding om samen met ons jouw perfecte reis samen te stellen.
Er zijn bijna geen andere landen die zo compleet als vakantieland zijn als Thailand. Het weer is er geweldig, er zijn honderden eilanden, kilometerslange stranden, het eten is om je vingers bij af te likken, de mensen zijn rustig en goedlachs, er staan eeuwenoude tempels, er zijn watervallen, er leven nog olifanten in het wild en de leuke hoofdstad Bangkok heeft heerlijke rooftop bars.
Hoelang is de ideale reisroute?
Hoelang is de ideale reisroute door Thailand? Is dat 2 weken, 3 weken of 4 weken? Er is geen juist antwoord op deze vraag. Het zijn alle drie goede opties. Je hebt niet altijd voor het kiezen hoeveel weken je kunt reizen, maar je kunt voor 2 weken al echt een goed en afwisselend reisprogramma voor Thailand maken. En zeker voor 3 of 4 weken (of langer).
Hoe reis je door Thailand?
In Thailand kijkt men niet meer op van buitenlandse bezoekers. En dat is maar goed ook, want dat betekent dat je moeiteloos van hot naar her door het land kunt reizen. De wegen zijn uitstekend in Thailand, het openbaar vervoer in Bangkok is snel, en er zijn legio bootdiensten tussen eilanden.
Bovendien kun je gemakkelijk van Bangkok, Ayutthaya of Kanchanaburi per trein naar Chiang Mai in Noord-Thailand reizen en zijn er meer dan genoeg binnenlandse vluchten, mocht je daar de voorkeur aan geven.
Je kunt altijd je reisplan met een van onze reisexperts doornemen. Je kunt met ze videobellen en dan krijg je meteen antwoord op je vragen. Handig toch?
De ideale reisroute door Thailand
Het economische, toeristische en culturele hart van Thailand ligt in het centrale deel van het land. Dat is uiteraard de wervelende metropool Bangkok, maar ook de historische steden Ayutthaya en Kanchanaburi. Ze zijn de basis van elke reis die nieuwsgierige bezoekers (voor het eerst) naar Thailand brengt.
Week 1: Bangkok en Centraal-Thailand
Bijna elke reisroute Thailand begint in Bangkok en dus in Centraal-Thailand. Van daaruit kun je gemakkelijk naar het noorden reizen, naar de bergen, de minderhedendorpjes en de populaire stad Chiang Mai. Ook het zuiden ligt binnen handbereik. Daar ga je op zoek naar stranden, eilanden en nationale parken. Maar eerst even terug naar het begin: Bangkok.
Bangkok
Bangkok is een hartstikke leuke stad. Er zijn veel markten, je kunt overal voor een habbekrats op straat eten, er zijn prachtige oude tempels (zoals Wat Pho met de 46 meter lange Liggende Boeddha, en Wat Arun met de prachtige stoepa aan de Chao Phraya rivier), moderne shopping malls (waarvan er een paar tot de grootste van Zuidoost-Azië behoren), en toffe rooftop bars voor een uitzicht en een drankje.
Je kunt er gaan fietsen door de oude stad en de groene longen van Bangkok, boottochtjes maken met de longtail boat door Thonburi (waar het lijkt alsof de tijd heeft stilgestaan) of streetfood gaan eten in Chinatown.
In ons blog hoeveel dagen in Bangkok? hebben we voor je op een rijtje gezet wat je allemaal in Bangkok kunt doen!
Dagtrip Ayutthaya
Ayutthaya was toen het in 1767 grotendeels door de Birmezen werd vernietigd al zo’n vierhonderd jaar een bloeiend koninkrijk. Het is dus een stad met een geschiedenis die er toe doet. De ruïnes van de tempels en paleizen zijn nog altijd de belangrijkste reden om Ayutthaya te bezoeken. Ze zijn relevant, omdat hier voor een groot deel de basis werd gelegd van wat later Thailand zou worden.
Beroemd is het Boeddhahoofd in de Wat Mahathat tempel, dat tussen de wortels van een boom ligt genesteld. Hoe het hoofd er ooit terecht is gekomen, is tot op de dag van vandaag een mysterie. Je kunt in Ayutthuya overnachten of de stad met een dagtour vanuit Bangkok bezoeken. Bijvoorbeeld met deze Fietstour Ayutthaya: tempelruïnes en rijstvelden.
Kanchanaburi
Kanchanaburi dankt haar bezienswaardigheid voor een groot deel aan de Tweede Wereldoorlog. Toen werd tussen Thailand en Birma een spoorlijn aangelegd om Japanse troepen in Birma te bevoorraden. Dat werk werd onder mensonterende omstandigheden uitgevoerd door krijgsgevangenen en lokale arbeiders. The Bridge on the River Kwai en de Hellfire Pass zijn de bekendste onderdelen van deze dodenspoorlijn.
Maar Kanchanaburi is meer. Veel reizigers maken een tripje naar het natuurgebied waar de Erawan watervallen deel van uitmaken. Of kijken bij de prachtige dorpjes en tempels tussen de rijstvelden verderop in de provincie.
Week 2: Noord-Thailand
We vervolgen onze reisroute Thailand! We gaan naar het noorden. De meeste reizigers hebben in Noord-Thailand vooral Chiang Mai in het vizier. En terecht. Chiang Mai is een leuke overzichtelijke stad, met veel markten en een (voor Thailand) koel klimaat.
Je kunt met de nachttrein vanuit Bangkok, Ayutthaya of Kanchanaburi naar het noorden reizen. Toch noemen we ook Sukhothai even in dit overzicht, het wordt ten onrechte vaak over het hoofd gezien.
Sukhothai
Sukhothai was in de 13e eeuw een koninkrijk en min of meer de basis van wat zo’n 600 jaar later Thailand zou worden. Zo werd in deze tijd al het Therevada boeddhisme omarmt, nu de leidende stroming in boeddhistisch Thailand.
In het Sukhothai Historical Park zijn nog altijd prachtige paleis- en tempelruïnes te zien die een glimp van de rijkdom van het toenmalige koninkrijk tonen. Sommigen van de oude tempels zijn gerestaureerd. We bevelen je aan dit historisch park per fiets te verkennen als je in Sukhothai bent.
Chiang Mai
Chiang Mai wordt omringd door bergen en de mooiste rijstvelden. In dit gebied leefden vroeger veel olifanten, daarom zijn er hier nog steeds veel opvangplekken voor deze loebassen.
Je kunt op je gemak door Chiang Mai gaan wandelen en veel ontdekken. Vooral tussen en rond de stadsmuren die het oudste deel van ‘de roos van het noorden’ afschermen. Je vindt er de beroemde Night Market, voor kleding, snuisterijen of wat lekkers om te snacken. Wat verder buiten de stad ligt op een berg de beroemdste tempel van Chiang Mai, Wat Phrathat Doi Suthep.
Week 3: Zuid-Thailand
Zuid-Thailand staat voor natuur en strand. Het is de volgende stap op onze reisroute Thailand. Op veel van onze individuele rondreizen bezoeken we het Khao Sok National Park per trein of minibus vanuit Bangkok. Reizigers uit het noorden komen per vliegtuig naar Krabi om van daaruit naar Khao Sok te gaan.
Ook vanuit het noorden of vanuit Bangkok is het vliegtuig de meest voor de hand liggende manier om naar Krabi of Phuket te reizen.
Krabi of Phuket
De provincie Krabi heeft een kustlijn van meer dan 165 kilometer. Niet zo gek dat hier sommigen van de mooiste Thaise stranden te vinden zijn. Het water is blauw, de rotsen steil en robuust, en de stranden parelwit. Krabi past echt in elke vakantiefolder. Het meest populaire strand Railay Beach is opvallend genoeg alleen per longtailboat te bereiken. Vanaf Krabi is het ongeveer 1,5 uur varen naar de Phi Phi eilanden.
Phuket is het grootste eiland van Thailand, maar tegenwoordig via een brug met het vasteland verbonden. Het eiland bestaat vooral uit bergen en bos, maar heeft uiteraard heel veel strand. Het meest beroemd is Patong Beach, maar ook de rustigere Karon Beach en Kata Beach hebben hun fans. Verder zijn er bij Phuket baaien, tientallen eilandjes en koraalriffen, waar je kunt snorkelen, duiken, zeilen en surfen.
Khao Sok National Park
Het nationale park van Khao Sok herbergt een van de oudste ‘evergreen’ regenwouden ter wereld en het enorme Cheow Lan meer. Dit wordt omgeven door groene jungle, grotten, kalkstenen rotsen en watervallen. Er leven hier wilde olifanten, gibbons, neushoornvogels, varanen, cobra’s, beren en men vermoedt zelfs nog tijgers.
Er is van alles te doen. Je kunt er bijvoorbeeld logeren op een drijvend rafthouse, gaan kajakken op het meer, een boottocht of een jungle trekking maken, olifanten bezoeken, een nachtsafari doen of grotten en watervallen bekijken.
Week 4: Relaxen op Thaise eilanden
Week 4 van onze reisroute Thailand gaat naar een of enkele van de honderden Thaise eilanden! De een nog paradijselijker dan de andere. Elk eiland heeft een bepaalde charme en een eigen karakter. De grotere eilanden bereik je per vliegtuig of per auto (en de ferry) vanuit Bangkok of door vanaf het ene eiland de boot naar het volgende te nemen. We hebben de 11 mooiste Thaise eilanden op een rijtje gezet, zodat de keuze iets minder moeilijk wordt.
Koh Phangan of Koh Samui
Het tropische paradijs Koh Phangan in Thailand is bekend geworden door haar beroemde full moon feesten, maar het noorden is een stuk rustiger dan het zuiden. Koh Phangan is gezegend met een ongerept en groen binnenland, met de allermooiste stranden en idyllische baaien waar een uiterst relaxte sfeer hangt.
In het zuidoosten van Thailand ligt het tweede grootste eiland van het land: Koh Samui. Het trekt een breed publiek, van backpackers tot reizigers die van luxe houden. Er is veel te zien en te doen, voor ieder wat wils. Van luxueuze spa’s, top end restaurants, lokale eetstalletjes, enorme Boeddhabeelden, watervallen, jungle tot rotsen die Grandpa & Grandma worden genoemd. Er is zelfs een kabelbaan die je naar een viewpoint brengt, vanwaar je een fantastisch uitzicht hebt over het eiland en de golf van Thailand.
Koh Lanta of Koh Yao Yai
Koh Lanta wordt te vaak genegeerd, en niet omdat het niet leuk zou zijn, integendeel. Het heeft gewoon te veel concurrentie van de beroemde stranden en eilanden in de nabije omgeving. Van het oogstrelende Koh Phi Phi, Phuket en Krabi bijvoorbeeld. Op veel plekken hangt op Koh Lanta nog een beetje ouderwetse backpackerssfeer. Je kunt er fijn aan het strand zitten, snorkelen of een van de viewpoints bezoeken.
Tot slot: Koh Yao Yai. Koh Yao Yai is ongeveer 30 km lang en het ligt in de Andamanse Zee tussen Phuket en Krabi. Dus zou je verwachten dat het een erg druk bezochte plek is, maar het tegenovergestelde is juist waar. Je kunt per boot naar de rots waar de James Bond film ‘The Man with the Golden Gun’ is opgenomen of naar de Phi Phi eilanden varen.